O occhi manza mia, Orlando di Lasso

Over Orlando di Lasso

Orlando di Lasso (Bergen in Henegouwen1532 – München14 juni 1594) was een van de productiefste componisten aller tijden. Hij is ook bekend als Orlandus LassusRoland de Lassus of Roland de Lâtre.

Leven

Roland de Lâtre was koorknaap aan de Sint-Nicolaaskerk te Bergen. De onderkoning van Sicilië nam de jongen, na toestemming van zijn ouders, mee naar Italië. Hij bleef daar onder de naam Orlando di Lasso tot 1550. Nadat hij de baard in de keel had gekregen werd hem een aanstelling in Parijs aangeboden. Vervolgens werd hij in 1553 kapelmeester van Sint Jan van Lateranen in Rome. Hij reisde door Frankrijk en Engeland en bleef in 1555 hangen in Antwerpen. Hier publiceerde hij zijn eerste vierstemmige madrigalen, gelijktijdig met de publicatie van zijn eerste vijfstemmige madrigalen in Venetië.

In 1556 benoemde Albrecht V, de hertog van Beieren, hem tot lid van de hofkapel te München, waarvan hij vier jaar later leider werd en bleef tot zijn dood. Zijn laatste jaren werden gekenmerkt door melancholie, wellicht een gevolg van overmatig werken.

Di Lasso werd door tijdgenoten boven andere componisten gesteld, zoals blijkt uit bijnamen als Vorst der muziek en Belgische Orpheus. Hij is de grootmeester van het motet. Hij was bevriend met de Duitse kunstenaar Hans Mielich, die motetten van Di Lasso illumineerde. In München staat een standbeeld van Di Lasso en de Orlandostraat leidt naar het Orlandohuis, dat op de plaats staat waar Di Lasso woonde.

Werk

Orlando di Lasso in de hofkapel, München. Miniatuur van Hans Mielich uit het boetepsalmenboek (1560/71)

Orlando di Lasso schreef onder meer 53 vier- tot achtstemmige missen, 1250 twee- tot twaalfstemmige motettenrequiemsmadrigalenchansons en koorliederen.

In het voorwoord van zijn bundel Duitse liederen somt Lassus zijn oeuvre van wereldlijke liederen op: Franse chansons, Italiaanse madrigalen, Duitse en Nederlandse liederen. Die laatste zijn echter verloren gegaan.[1]

Orlando di Lasso was het grootste deel van zijn muzikale loopbaan actief in München aan het hof van de Beierse hertogen. Bij hem vindt men alle facetten van het polyfone componeren van de Franco-Vlaamse School terug. Zijn werken verklanken vooral bewogenheid en gevoeligheid.

Veel van zijn werken werden gedrukt en zijn in diverse uitgaven bewaard gebleven. De Bayerische Staatsbibliothek te München bewaart handschriften en oude drukken van Di Lasso’s composities. Enkele van zijn bekendste composities zijn de Psalmi Davidis Poenitentiales (7 psalmen), de Lamentationes Hieremiae Prophetae (naar het Bijbelboek Klaagliederen), madrigalen op teksten uit de Canzoniere van Francesco Petrarca, en zijn zwanenzang, de Lagrime di San Pietro.

Over het lied “O occhi manza mia”

Dit is een Italiaans madrigaal uit de Renaissance , oorspronkelijk voor 4 gemengde stemmen. De tekst wordt gezongen door een man die verliefd is op een mooie vrouw, Hij vertelt haar wat voor mooie ogen ze heeft, en zingt voor haar gouden wimpers en maanachtige gezicht. Hij vraagt haar om alleen aan hem te denken, want dit zou hem gelukkig maken. Het kan worden uitgevoerd door een vocaal damesensemble of 4 solisten. Het Madrigaal kan ook worden uitgevoerd door 4 instrumenten zoals viool, fluit, hobo, altviool.
“O Occhi Manza Mia” vangt de schoonheid en het verlangen van jonge liefde. De teksten spreken over de diepe bewondering en bewondering van een man voor een mooie vrouw van wie hij houdt en die hij begeert. Het lied spreekt over de passie en emotie die gepaard gaan met jonge liefde, en drukt het idee uit dat de man alles zou doen voor zijn geliefde. De tekst beschrijft een moment van volledige gelukzaligheid, waarbij de verteller belooft trouw en toegewijd te zijn aan de vrouw. Het nummer maakt gebruik van lichte, luchtige instrumentatie om een dromerige en romantische sfeer te creëren, waarbij de idyllische aard van het moment wordt benadrukt. Uiteindelijk vangt het de schoonheid van een jonge, gepassioneerde liefde en het verlangen dat daarmee gepaard gaat. Het zal de luisteraar zeker betoverd achterlaten.

Het lied

O occhi, manza mia, cigli dorati!
O faccia d’una luna stralucente!
Tienimi a mente, gioia mia bella,
Guardam’un poc’a me, fa mi contento.

O bocca kom zuccaro, impanato.
O canna che specchiare, fai la gente.
Tiene mi mente, gioia mia bella,
Guardam’n poc’a me, fa mi contento.

O cuore, manza mia, perfido cuore.
Tu sei la gioia mia, lo mio amore!
Tiene mi mente, gioia mia bella,
Guardam’n poc’a me, fa mi contento

O ogen, van mijn liefste, gouden wimpers!
O gezicht van een oogverblindende maan!
Houd mij in gedachten, mijn mooie schat,
kijk een poosje naar mij, het maakt mij blij.

O mond als suiker, gepaneerd.
O staaf die spiegelt, maak mensen.
Houdt mij in gedachten, mijn mooie schat.
Kijk een poosje naar me, het maakt me blij.

O hart, mijn geliefde, ontrouwe hart.
Jij bent mijn vreugde, mijn liefde!
Houdt mij in gedachten, mijn mooie schat.
Kijk een poosje naar me, het maakt me blij.