Ave Verum corpus, Camille Saint-Saëns.

Ave verum corpus is een korte eucharistische hymne uit de veertiende eeuw die door verschillende componisten op muziek is gezet. In de Middeleeuwen werd het gezongen bij de elevatie van de hostie na de consecratie. Ook werd het dikwijls gezongen bij de zegening met het heilig Sacrament.

De tekst wordt wel toegeschreven aan paus Innocentius VI en is gebaseerd op een gedicht uit een veertiende-eeuws manuscript uit de abdij van het eiland Reichenau in het Bodenmeer. Het gedicht is een meditatie op het katholieke geloof in Jezus’ werkelijke tegenwoordigheid in het sacrament van de Eucharistie. Het gebed is een meditatie over de werkelijke aanwezigheid van Jezus in het Heilig Sacrament en verbindt het met de verlossende betekenis van het lijden in het leven van alle gelovigen.

Tekst

Ave verum corpus, natum
de Maria Virgine,
Vere passum, immolatum
In cruce pro homine,
Cuius latus perforatum
Fluxit aqua et sanguine,
Esto nobis praegustatum
Mortis in examine.
O Iesu dulcis, O Iesu pie, O Iesu, fili Mariae!

Gegroet waarachtig lichaam
geboren uit de Maagd Maria
dat werkelijk heeft geleden
en voor de mens geofferd is aan het kruis.
Uit welks doorboorde zijde
water met bloed vloeide.
Wees voor ons een voorsmaak
tijdens de beproeving van de dood.
O Jezus zoet, O Jezus getrouw, O Jezus, Zoon van Maria.

Muzikale zettingen

Muzikale zettingen zijn onder meer Mozarts motet Ave verum corpus (KV 618),[2] evenals zettingen van William Byrd en Sir Edward Elgar. Niet alle componisten zetten de hele tekst. Zo eindigt de zetting van Mozart met “in mortis examine”, die van Elgar met “fili Mariae”. Marc-Antoine Charpentier componeerde drie versies: H.233, H.266, H.329.

Er is een versie van Franz Liszt [Searle 44], en vierstemmig die van Camille Saint-SaënsOrlande de LassusImant Raminsh,[3] Alexandre GuilmantWilliam MathiasColin MawbyMalcolm Archer[4] en Jack Gibbons[5] Liszt componeerde ook een fantasie over het werk van Mozart, voorafgegaan door een versie van Allegri’s beroemde Miserere, onder de titel À la Chapelle Sixtine [Searle 461 – twee versies]. Versies van deze fantasie voor orkest [Searle 360] en piano vierhandig [Searle 633] volgen de tweede versie voor piano op de voet.