Matona mia cara, Orlando di Lasso

Betekenis lied.(uit: Matona, mia cara – Liedvertalingen Bavo Hopman

‘Matona mia cara’ is een warmbloedig, beloftevol en enigszins plat soldatenlied. Soms wordt per abuis gedacht dat dit een Marialied is, maar in werkelijkheid gaat het over een soldaat die een schone dame probeert te verleiden.

Di Lasso werd in 1532 als Orlande de Lassus geboren in Bergen (Mons) in Henegouwen (nu België). Als componist behoort hij dus tot de ‘componisten van de Lage Landen’. Hij was een echte Europeaan, reisde en werkte in verschillende landen, en verwierf internationaal groot aanzien.

Hoewel ‘Matona’ in onze tijd geen onbekende is, hoor je niet direct waar het over gaat. Voor de vertaling heb is geprobeerd ritme en rijm, die een belangrijke rol hebben in dit lied, ‘mee te vertalen’. 

Matona, mia cara

Matona, mia cara, Mi follere canzon, 
Cantar sotto finestra, Lantze bon compagnon.  

Ti prego m’ascoltare, che mi cantar de bon,
E mi ti foller bene, come greco e capon. 

Com’andar alle cacce, cacciar, cacciar con le falcon,
Mi ti portar becacce, grasse come rognon.
 
Se mi non saper dire, tante belle razon,
Petrarcha mi non saper, Ne fonte d’Helicon.
 
Se ti mi foller bene, mi non esser poltron,
Mi ficcar tutta notte, urtar come monton,

Don don don, diri diri, don don don don.

Mijn lieve, schone dame

hoor lieve schone dame, mijn lied in vierkwartsmaat, 
ik zing hier voor jouw venster, ik ben een goed soldaat. 
 
Ik vraag je om te luist’ren, ik zing geheel niet kwaad, 
en ik zal van je houden, als een Griek van zijn gebraad. 
 
Ik zal voor jou gaan jagen, de valk mijn beste maat, 
dan breng ik jou een duifje, een vette van formaat. 
 
‘k heb weinig mooie woorden, en ook geen gladde praat, 
ik ken Petrarca niet, en ook Helicon is een hiaat. 
 
Als jij mij wel ziet zitten, dan ben ik snel paraat, 
Ik kan nachtenlang de liefde bedrijven, tot aan de dageraad. 

Tra la la, tierelierelierelaat.

Over Orland0 di Lasso

Orlando di Lasso (Bergen in Henegouwen1532 – München14 juni 1594) was een van de productiefste componisten aller tijden. Hij is ook bekend als Orlandus LassusRoland de Lassus of Roland de Lâtre.

Leven

Roland de Lâtre was koorknaap aan de Sint-Nicolaaskerk te Bergen. De onderkoning van Sicilië nam de jongen, na toestemming van zijn ouders, mee naar Italië. Hij bleef daar onder de naam Orlando di Lasso tot 1550. Nadat hij de baard in de keel had gekregen werd hem een aanstelling in Parijs aangeboden. Vervolgens werd hij in 1553 kapelmeester van Sint Jan van Lateranen in Rome. Hij reisde door Frankrijk en Engeland en bleef in 1555 hangen in Antwerpen. Hier publiceerde hij zijn eerste vierstemmige madrigalen, gelijktijdig met de publicatie van zijn eerste vijfstemmige madrigalen in Venetië.

In 1556 benoemde Albrecht V, de hertog van Beieren, hem tot lid van de hofkapel te München, waarvan hij vier jaar later leider werd en bleef tot zijn dood. Zijn laatste jaren werden gekenmerkt door melancholie, wellicht een gevolg van overmatig werken.

Di Lasso werd door tijdgenoten boven andere componisten gesteld, zoals blijkt uit bijnamen als Vorst der muziek en Belgische Orpheus. Hij is de grootmeester van het motet. Hij was bevriend met de Duitse kunstenaar Hans Mielich, die motetten van Di Lasso illumineerde. In München staat een standbeeld van Di Lasso en de Orlandostraat leidt naar het Orlandohuis, dat op de plaats staat waar Di Lasso woonde.

Werk

Orlando di Lasso in de hofkapel, München. Miniatuur van Hans Mielich uit het boetepsalmenboek (1560/71)

Orlando di Lasso schreef onder meer 53 vier- tot achtstemmige missen, 1250 twee- tot twaalfstemmige motettenrequiemsmadrigalenchansons en koorliederen.

In het voorwoord van zijn bundel Duitse liederen somt Lassus zijn oeuvre van wereldlijke liederen op: Franse chansons, Italiaanse madrigalen, Duitse en Nederlandse liederen. Die laatste zijn echter verloren gegaan.[1]

Orlando di Lasso was het grootste deel van zijn muzikale loopbaan actief in München aan het hof van de Beierse hertogen. Bij hem vindt men alle facetten van het polyfone componeren van de Franco-Vlaamse School terug. Zijn werken verklanken vooral bewogenheid en gevoeligheid.

Veel van zijn werken werden gedrukt en zijn in diverse uitgaven bewaard gebleven. De Bayerische Staatsbibliothek te München bewaart handschriften en oude drukken van Di Lasso’s composities. Enkele van zijn bekendste composities zijn de Psalmi Davidis Poenitentiales (7 psalmen), de Lamentationes Hieremiae Prophetae (naar het Bijbelboek Klaagliederen), madrigalen op teksten uit de Canzoniere van Francesco Petrarca, en zijn zwanenzang, de Lagrime di San Pietro.